Toekenning van een aanvulling wanneer het bedrag van de uitkeringen, verschuldigd krachtens de wetgevingen van de verschillende Lid-Staten, minder is dan het minimum dat is vastgesteld in de wetgeving van de Lid- Staat op het grondgebied waarvan de rechthebbende woont
Degene die een uitkering geniet waaropdit hoofdstuk is toegepast, kan in de Staat ophet grondgebied waarvan hij woont en krachtens de wetgeving waarvan hem een uitkering verschuldigd is, geen lagere uitkering ontvangen dan de minimumuitkering welke door de wetgeving is vastgesteld voor een tijdvak van verzekering of van wonen, dat gelijk is aan de gezamenlijke tijdvakken welke overeenkomstig de voorgaande artikelen voor de vaststelling van zijn uitkering in aanmerking zijn genomen. Het bevoegde orgaan van deze Staat betaalt hem in voorkomend geval, gedurende de gehele tijd dat hij ophet grondgebied van deze Staat woont, een aanvullend bedrag uit, dat gelijk is aan het verschil tussen de som van de krachtens dit hoofdstuk verschuldigde uitkeringen en het bedrag van de minimumuitkering.